Beeldvormend onderzoek toont lichamelijke afwijkingen. Moet ik mij zorgen maken?
Dinsdag 14 september 2021 om 10:52

Beeldvormend onderzoek, zoals echografie, röntgenfoto of MRI, is heel goed in het aantonen van ziektes of afwijkingen. Dit door een kijkje te nemen van wat er zich onder de oppervlakte bevindt. Maar iets dat afwijkt, betekent nog niet meteen dat dit ook klachten geeft. Het is belangrijk hiervan bewust te zijn, want niet alles is wat het lijkt. Dit artikel gaat hier nader op in.

Wanneer een arts een beeldvormend onderzoek aanvraagt, dan heeft die meestal al een idee van wat er aan de hand is. Ben je gevallen en staat de arm in een rare positie, dan is de kans groot dat deze gebroken is. Een arts controleert dit met een röntgenfoto. Daarop ziet de arts niet alleen of er een breuk zit, maar ook hoe ernstig deze is. En wat er eventueel nog meer aan schade is aangericht aan bloedvaten, zenuwen en gewrichtsbanden. Er is hier dan een duidelijk verband tussen de (pijn)klachten en het beeld dat de röntgenfoto laat zien. Maar wat als deze niet met elkaar overeenkomen?

Waar komen de klachten vandaan?

Soms heb je klachten, alleen is nog onduidelijk waar deze vandaan komen. Of misschien heb je helemaal geen klachten en moet je een onderzoek ondergaan als onderdeel van een medische keuring. Wanneer je dan een foto of scan laat maken, komen er nog wel eens zaken naar voren die niks met de klachten te maken hebben.

Dit zijn zogenaamde neven- of toevalsbevindingen. De arts vindt iets waar hij of zij niet naar zocht. Het aantal nevenbevindingen is de laatste jaren sterk toegenomen. Dit komt aan de ene kant omdat steeds vaker aanvullend onderzoek gedaan wordt. Aan de andere kant stijgt de leeftijd van mensen steeds verder. De kans dat je dan iets vindt, neemt daardoor ook toe.

Soms zijn deze bevindingen belangrijk en is verdere behandeling nodig. Maar dit is lang niet altijd het geval. Vaak hoeft er niets mee te gebeuren en is er dus geen reden tot paniek. Maar het feit dat er iets gevonden is, is voor veel mensen al genoeg om zich zorgen te maken. Dit blog neemt hopelijk een deel van die onzekerheid weg.

De gemiddelde mens bestaat niet

Binnen de geneeskunde en anatomie gaat men uit van de ‘normale of gemiddelde mens’. Maar die bestaat natuurlijk helemaal niet. Geen mens is hetzelfde. Een scan of röntgenfoto daardoor ook niet. Je kunt de ene persoon dus niet zomaar met de andere vergelijken. Wat bij de een normaal is, is bij de ander afwijkend. 

Eigenlijk wijkt iedereen wel ergens af van de normaal. Er zijn mensen die meer of juist minder spieren of botten hebben dan gemiddeld. Zo komen extra botjes in de voet, een extra spier in de onderarm of een ruggenwervel meer of minder regelmatig voor. Dit zijn anatomische variaties die meestal geen klachten opleveren. 

Afwijkend staat niet gelijk aan last hebben

Pluk je willekeurig honderd 35 tot 55 jarigen van de straat en leg je die in een MRI-scanner, dan zal je verbaasd zijn over de hoeveelheid hernia’s die je tegenkomt. Vraag je vervolgens wie ook daadwerkelijk last van de rug en/of het been heeft, dan blijft nog maar een handjevol mensen over. Een zichtbare afwijking betekent dus niet meteen dat je er ook last van hebt. 

Hetzelfde geldt voor artrose, in de volksmond ook wel (onterecht) slijtage genoemd, van bijvoorbeeld de heup of de knie. Dit is een normaal gevolg van het ouder worden. Het laagje kraakbeen in de gewrichten neemt af in dikte en gaat steeds verder in kwaliteit achteruit. Ook hier gaan de röntgenfoto's en de klachten die mensen ervaren niet gelijk op. Zo kan iemand veel artrose hebben, maar toch nog tennissen of hardlopen zonder klachten. Een ander heeft juist veel last, terwijl je dat op basis van de foto’s niet zou verwachten. Zelfs spier- of peesscheuren in de schouder komen bij ouderen veel voor, zonder dat ze het zelf in de gaten hebben.

Wat staat er in het verslag?

De radioloog of een assistent voert het onderzoek uit en maakt vervolgens een verslag van alles wat tijdens het onderzoek naar boven komt. Dit verslag is geschreven in medische termen wat voor de meeste mensen niet te begrijpen is. Er staan veel moeilijke woorden in die er angstaanjagend uitzien en daardoor tot misverstanden leiden. Ga je deze woorden Googelen, dan kom je vaak bij de meest verschrikkelijke dingen uit. Gelukkig is het lang niet altijd slecht nieuws wat de klok slaat. Maar helaas heeft of neemt niet iedere arts de tijd om alles goed te bespreken. 

Artsen zijn het niet altijd met elkaar eens

Niet alleen wat er zichtbaar is, maar ook hoe de radioloog de beelden interpreteert is van belang. Artsen die naar hetzelfde beeld kijken, komen soms toch tot andere conclusies. Wat voor de een wel afwijkend is, is dat voor de ander niet. Wie heeft er dan gelijk? Het blijft natuurlijk mensenwerk waardoor ook zaken over het hoofd worden gezien. Of het tegenovergestelde. Dan ziet iemand dingen die er niet zijn of er niet toe doen. 

Niet alles is wat het lijkt

De les die we hieruit moeten trekken is dat niet alles wat afwijkend is ook voor problemen zorgt. Het is dus altijd noodzakelijk om de beeldvormende onderzoeken te koppelen aan wat iemand vertelt over de klachten en dat er een goed lichamelijk onderzoek volgt. Alleen afgaan op de beelden wil nog wel eens tot verkeerde conclusies en angst leiden. En een verkeerde diagnose betekent ook vaak een verkeerde of niet-optimale behandeling. 

Bespreek de uitslag van het onderzoek dus altijd goed met jouw behandelend arts of fysiotherapeut. Laat hem of haar uitleggen wat de uitslag van het onderzoek voor jou betekent. Stel vragen als je iets niet begrijpt en laat je goed voorlichten over de eventuele vervolgstappen. Dat kan een hoop misverstanden en ongerustheid voorkomen.


Deel dit artikel:


Meer lezen?

Bekijk het fysiotherapie blog »

© copyright 2024 Hierhebikpijn.nl   |   Alle rechten voorbehouden   |   ontwerp: SWiF