Kaakdiscus disfunctioneren
Knapkaak, kaakpijn, temporomandibulaire dysfunctie
Tussen de bewegende delen van het kaakgewricht bevindt zich een discus. Dit is een klein schijfje dat ervoor zorgt dat de bewegende delen goed over elkaar kunnen bewegen. Deze discus kan voor problemen zorgen als de kaak niet goed functioneert. Bij het openen of sluiten van de mond kan een ‘knap’ worden gevoeld. Vandaar de benaming knapkaak.
Mensen met pijn en problemen aan het kaakgewricht, vinden te weinig de weg naar de praktijk voor fysiotherapie. Terwijl fysiotherapie grote meerwaarde kan hebben bij kaakproblemen.
Beschrijving van de aandoening
Het kaakgewricht wordt gevormd door de schedel en de onderkaak. De locatie van het kaakgewricht is dicht bij het oor. Het gewricht heeft, zoals elk gewricht, een gewrichtskapsel waar spieren, pezen en banden aan hechten.
In dit kapsel bevindt zich de kaakdiscus. Dit is een klein schijfje dat tussen de bewegende delen van de onderkaak en de schedel in zit. Het zorgt ervoor dat het kaakgewricht soepel kan bewegen en de gewrichtsoppervlakken niet slijten. Bij een knapkaak zorgt de discus in het kaakgewricht voor problemen.
De functie van het kaakgewricht is het openen en sluiten van de mond. Hiervoor moet het gewricht kunnen glijden, rollen en schuiven. Als openen en sluiten van de mond problemen geeft, is vaak het kaakgewricht de oorzaak. De discus kan voor een blokkade zorgen waardoor de mond niet volledig kan openen. Ook volledig sluiten van de mond kan beperkt worden door de discus.
Het knappen van het kaakgewricht wordt veroorzaakt door beweging van het kaakgewricht en de discus. Hierbij kan het kaakuiteinde tegen de discus aankomen. Ook kan de knap veroorzaakt worden door de discus die met kracht wordt verplaatst.
Oorzaak en ontstaanswijze
Discusproblemen in het kaakgewricht kunnen verschillende oorzaken hebben. Bijvoorbeeld door een trauma als gevolg van een val op of stoot tegen het kaakgewricht. Hierdoor kan een subluxatie (gedeeltelijke ontwrichting) ontstaan in het kaakgewricht.
Klachten kunnen ook geleidelijk ontstaan als gevolg van:
- Over- of onderbeet (boven- en ondertanden passen niet goed op elkaar).
- Tandpijn.
- Tandenknarsen.
- Klemmen (kaken op elkaar klemmen).
- Problemen vanuit de nek.
Dit zijn oorzaken die behoren tot het myofasciaal pijn disfunctie syndroom. Dit betekent dat ze een disfunctie van de spieren rondom het kaakgewricht veroorzaken. Hierdoor beweegt de kaak anders en zorgt de discus voor problemen.
Een discusprobleem zonder aanwijsbare oorzaak, zoals een val, ontstaat geleidelijk en heeft doorgaans al andere kaak- of pijnklachten rondom de nek en oor veroorzaakt.
Het aantal, de grootte en de positie van de tanden, hebben invloed op het kaakgewricht. Dit omdat de kaak gedurende de groei en het wisselen van tanden mee moet veranderen. Als bijvoorbeeld teveel tanden doorkomen dan dat er ruimte is, ontstaat spanning in het kaakgewricht. Deze spanning kan ook ontstaan door de zogenoemde over- of onderbeet. Een ‘beet’ is het verband tussen de boven- en ondertanden als de tanden op elkaar staan. Bij een overbeet staan de boventanden ver voor de ondertanden, bij een onderbeet staan juist de ondertanden voor de boventanden.
Langdurige tandpijn kan zorgen voor een ander kauwpatroon. Dan wordt meestal één zijde ontzien en de andere zijde juist overbelast. Overbelasting van de kaak kan ook komen door tandenknarsen of juist het klemmen van de kaken. Vaak gebeurt dit ’s nachts en zijn mensen zich er zelf niet echt van bewust.
Ook de nek kan voor problemen zorgen in de kaak. Het kaakgewricht, dicht bij het gehoor en de hoge nekwervels, is gevoelig voor spanning en teveel of juist te weinig beweging in dat gebied.
Klachten en verschijnselen: symptomen
Symptomen van discusproblemen in het kaakgewricht zijn:
- Knap- of klikgevoel in het kaakgewricht.
- Pijn ter hoogte van het oor en in de kaakregio.
- Moeite met openen en sluiten van de mond.
- Altijd aan één zijde kauwen.
- Nekklachten.
- Soms straalt de pijn uit als hoofdpijn.
Een knappende kaak betekent niet direct dat u hier ook klachten van ondervindt. Er zijn veel mensen die regelmatig iets voelen knappen in de kaak, maar die hier verder geen last van hebben.
Diagnose
De diagnose van discusproblemen in het kaakgewricht wordt gesteld door een tandarts, fysiotherapeut of KNO-arts. Naar aanleiding van het klachtenpatroon, vindt een onderzoek plaats naar het functioneren van de kaak. Hierbij wordt gekeken in welke positie de discus problemen geeft.
Behandeling en herstel
Discusproblemen in het kaakgewricht zijn goed en relatief eenvoudig te behandelen door een tandarts of fysiotherapeut. In geval van de laatste is een fysiotherapeut met kaakspecialisatie (een orofaciaal of crafta therapeut) vereist.
Helaas is nog niet elke medicus ermee bekend dat fysiotherapeuten deze klachten goed kunnen behandelen. Er is gelukkig wel sprake van een steeds betere samenwerking tussen tandartsen en fysiotherapeuten. Samen bekijken ze de oorzaak en bepalen ze of de behandeling verzorgd wordt door tandarts, orthodontist of fysiotherapeut. Vanzelfsprekend is dit afhankelijk van de oorzaak van de klachten.
Als de oorzaak voortkomt uit disfunctioneren van het kaakgewricht, een trauma (ongeluk of val) of nekklachten, kan de fysiotherapeut dit goed behandelen. De behandeling bestaat dan voornamelijk uit mobilisatie van het kaakgewricht en oefeningen. Daarbij worden ook de hoge nekwervels meegenomen en alle spieren in deze regio. Oefeningen zijn erop gericht de spieren rondom kaakgewricht en nekwervelkolom weer goed te bewegen.
Als de oorzaak ligt in de stand van de tanden of een afwijking in de kaak zelf, dan zal een tandarts, orthodontist of kaakchirurg de behandeling op zich nemen.
Advies
U kunt uw klachten controleren met de online fysiotherapie check of een afspraak maken bij een praktijk voor fysiotherapie bij u in de buurt. Vragen over uw klachten kunt u ook anoniem stellen op het forum.
Referenties
Banks, K. & Hengeveld, E. (2014). Maitlands clinical companion. An essential guide for students. Churchill Livingstone. Elsevier.
Hu, Y. K., Yang, C. & Xie, Q. Y. (2016). Changes in disc status in the reducing and nonreducing anterior disc displacement of temporomandibular joint: a longitudinal retrospective study. Sci. Rep. 6, 34253; doi: 10.1038 / srep34253 (2016).